Marie van der Plas JDE-06 1755621
“Tijd is er altijd, even lang even kort. Maar soms voelt dat niet zo”
SYNOPSIS
In het begin van Seminar vroeg ik mijzelf af wat ik wilde maken. Er sprongen zo tachtig ideeën in mijn hoofd. Ik ben gaan nadenken, wat vind ik nou interessant? Na veel opties naast elkaar te leggen heb ik gekozen voor ‘tijd’. Ik denk wel eens dagen na over hoe raar tijd is. De ene keer duurt iets heel erg lang, de andere keer is het zo voorbij. Toch is er bij allebei de momenten evenveel tijd voorbij gegaan.
Met mijn Seminar-project wilde ik erachter komen hoe anderen denken over tijd. Ik heb toen gekozen om dit te koppelen aan schilderen, in de hoofdvraag: ‘hoe leg je tijd vast in een stilstaand beeld?’
CONTEXT
Het onderwerp van mijn Seminar-project is dus ‘tijd’. Tijd is een heel breed onderwerp, wat is tijd precies? Ik wil dat gaan onderzoeken bij verschillende personen. Met deze antwoorden wil ik kijken of ik dat gevoel van tijd kan overbrengen in een stilstaand beeld. Ik ga toewerken naar een groot schilderij. In de uiteindelijke presentatie wil ik alle schetsen en doeken ophangen als een soort tijdlijn waar ik doorheen ga filmen.
CREATIEF PROCES
Ik ben begonnen met kijken naar schilders en fotografen die bij mij het gevoel van tijd opwekken. Ik heb moodboards gemaakt over het beeld wat ik bij tijd krijg.
Na het kijken bij mezelf wat ik van tijd vind, ben ik met anderen in gesprek gegaan.
Dit heb ik gedaan door te vragen “wanneer heb jij het meest het besef van tijd?”. Ik probeerde hiermee zo min mogelijk invloed te hebben op het antwoord door de vraag een beetje vaag te maken. De antwoorden schreef ik op een schetspapier, aan de andere kant van dit schetspapier maakte ik dan een korte houtskoolschets passend bij het antwoord. Ook heb ik in dit stadium besloten dat ik mij alleen nog maar ga focussen op schetsen en schilderen omdat ik hier mee veel meer kan dat met fotograferen. Ook is het fijn dat ik mij dan vol kan focussen op één ding en hier het beste uit kan halen.
De reden dat ik voor houtskool heb gekozen om mee te schetsen is omdat je met houtskool hele snelle schetsen kan maken. Het maakt snel donkere plekken en ook gemakkelijk hele lichte stukken. Ook is het makkelijk te vegen, wat ook snel een mooi en effectief resultaat geeft voor de schets.
Ook heb ik een enquête rondgestuurd. Mijn feedback in de les was dat het misschien leuk is om het perspectief te pakken van verschillende leeftijden. Via de enquête heb ik antwoorden gekregen van mensen tussen de 18 en de 58 jaar. Mijn verwachting was dat er verschil zou zitten in de antwoorden van de verschillende leeftijden. Dit was echter niet het geval. Naast dat het bij de studenten vooral ook ging om deadlines en tentamens, waren de antwoorden vrij wel gelijk. Veel antwoorden die ik kreeg gingen over hetzelfde onderwerp. “Als iets saai is duurt het voor je gevoel langer dan als iets leuk is”. Zinnen zoals deze ben ik vaak tegengekomen. Zelf ben ik het hier heel erg mee eens en ik denk dat de meeste mensen zich hierbij aansluiten.
Na het voeren van de gesprekken, de enquête en het schetsen heb ik de ‘fly on the wall’ methode toegepast (“CMD Methods Pack”, 2015). Dit heb ik gedaan door mijn schetsen neer te leggen en mijn klas genoten erlangs te laten lopen. Het enige wat ik ze vroeg was om hardop te denken. Op de tafel lagen mijn schetsen met de schetskant naar boven en het verhaal bij de schets aan de andere kant. Ik ben gaan kijken naar de reacties van de klas.
Hieruit kwamen verschillende reactiepatronen:
De eerste groep waren de mensen die meteen naar de realistische schetsen over tijd liepen. Ze waren het dan eens met de tekst die op de achterkant stond. Deze mensen stonden dan kort stil bij de abstracte schetsen over tijd en hadden er weinig over te zeggen.
De tweede groep mensen liep wel eerst naar de realistische schetsen en vonden deze mooi. Maar uiteindelijk werden ze toch meer aangetrokken tot de abstracte schetsen. Omdat je bij deze schetsen wat meer zelf moet nadenken.
De derde groep mensen waren degenen die de realistische schetsen eigenlijk een beetje saai vonden. Het lag er een beetje bovenop wat het was. Juist de abstracte schetsen trokken hun aandacht.
Hieruit heb ik gehaald dat de abstracte schetsen eigenlijk veel meer opwekten bij de mensen. Zelf was ik het hiermee eens. Bij de abstracte schetsen vallen er meerdere verhalen in het plaatje. Iedereen kan het anders interpreteren en zijn of haar eigen verhaal eraan verbinden.
Mijn volgende stap in het proces was alles een stapje groter maken. Door steeds op grotere oppervlaktes te gaan werken wil ik mijn proces weergeven. Van de houtskoolschetsen, op A4-formaat, ga ik nu naar schilderschetsen op A3-formaat. Bij deze schetsen begon ik met het gebruik van verf.
Ik begon bij deze schetsen vooral met het samenvoegen van de abstracte houtskoolschetsen. Dit was omdat er uit de ‘fly on the wall’ methode kwam dat er wat meer diepgang zit in de abstracte schetsen. Ook spraken de felle kleuren mij erg aan. Ze springen eruit als vrolijk en opvallend, maar de tekening kan eigenlijk dan nog steeds droevig zijn. Na de abstracte schetsen heb ik ook nog wat realistische schetsen gemaakt, om zo ook de andere kant te proberen.
Ik merkte aan mezelf dat ik veel enthousiaster werd van het schilderen van realistisch werk. Hoe eerst mijn aandacht getrokken werd naar abstract, neigde ik nu steeds meer naar realistisch. Via realistische schilderingen kan je ook verschillende verhalen overbrengen. Om er goed achter te komen wat ik op het grote doek wil zetten ga ik eerst twee kleinere doeken beschilderen.
Bij dit doek heb ik twee schetsen samengevoegd.
Ik heb deze twee schetsen gekozen omdat ze mij het meest aanspraken. De kleuren sprongen eruit terwijl het niet perse vrolijke schetsen waren. Na feedback van de klas hoorde ik ook over deze twee schetsen dat die het meest begrepen werden. Het gevoel wat ik wilde laten overkomen in dit abstracte doek is dat iedereen eigen gedachtes heeft en dat iedereen in zijn eigen hoofd zit. Iedereen heeft ook zijn eigen besef van tijd.
Bij het realistische doek wilde ik ditzelfde overbrengen.
Met de vrouw in het midden wegkijkend, wilde ik een vaag beeld van een vrouw schetsen. Met de grijze achtergrond creëer ik een beeld van eenzaamheid. Door middel van alle tekst erom heen wil ik aangeven hoeveel verschillende ideeën er zijn van tijd.
CONCLUSIE
Nu ben ik bezig het grote doek beschilderen. Mijn hoofdvraag was “hoe kan je tijd vastleggen in een stilstaand beeld?”. Ik ben erachter gekomen dat er geen één besef van tijd is. Er is niet één manier van het weergeven van tijd. Ik ga beginnen aan mijn grote doek met een kijk op tijd via het perspectief van iedereen. Iedereen komt uiteindelijk op hetzelfde neer; “tijd is er, het kan snel gaan en het kan heel lang duren maar het is altijd hetzelfde. Dus verspil geen tijd”.
BRONNEN
CMD Methods Pack. (2015). Geraadpleegd van https://cmdmethods.nl