In de twee na laatste week voor de kerstvakantie heb ik in de les al mijn schetsen op een tafel gelegd. Hiermee wilde ik de ‘fly on the wall’ methode toevoegen.
Alle houtskool schetsen heb ik op een ‘random’ manier neer gelegd op de tafel. Daarna heb ik aan de klas gevraagd om er in groepjes langs te lopen. Ik heb ze gevraagd om hardop te denken en hun mening te geven over de schetsen.
Hieruit kwamen verschillende meningen. Ik heb deze in drie verschillende categorieën verdeeld.
De eerste was mensen die meteen naar de realistische schetsen trokken. Hier beleven ze dan lang kijken. Ze waren het dan eens met de tekst die op de achterkant stond. Deze mensen stonden dan kort stil bij de abstracte schetsen en hadden er weinig over te zeggen.
De tweede groep mensen die er waren waren de gene die als eerst wel naar de realistische schetsen liepen. Deze vonden ze mooi. Maar uiteindelijk werden ze toch meer aangetrokken tot de abstracte schetsen. Omdat je bij deze schetsen wat meer zelf moet nadenken. Ze vonden de abstracte schetsen interessanter.
De derde groep mensen waren de gene die de realistische schetsen eigenlijk een beetje saai vonden. Het lag er een beetje bovenop wat het was. Juist de abstracte schetsen trokken hun aan. Ik hoorde veel dat de schetsen precies goed linkte aan de tekst op de achterkant.
Van Leanne heb ik nog als feedback gekregen om te kijken naar typografie. Of ik nog dingen met tekst wil doen moet ik nog overdenken. Ik wil niet dat ik dingen ga verklappen. Het leuke aan de ‘fly on the wall’ methode die ik heb toegepast vond ik dat mensen eerst zelf gaan nadenken en niet beïnvloed worden door de tekst. Ik ga er dus nog even over nadenken wat ik ga doen met typografie of juist niet.