Kunst binnen populaire sub-cultuur van skateboardkleding

“Whether they admit it or not, skateboarders have always paid a lot of attention to their clothes. It’s a big decision, choosing what to wear before a skate session”.

 

In/ aanleiding

Kunst zit al jaren verweven binnen de kleding die gedragen wordt door skateboarders of mensen die een geïntrigeerd zijn door die stijl. Sinds vroeg op de middelbare school heb ook ik daar een fascinatie voor ontwikkeld. In deze periode wil ik mij verdiepen in de kunst, de kunstenaars en verschillende stijlen. Het zou fantastisch zijn als ik aan het einde een eigen stijl heb ontwikkeld waarmee ik mijn eigen kunst kan presenteren, op welke manier dat gaat zijn zal zich nog uitwijzen.

Plan van aanpak:

De eerste weken hou ik mij voornamelijk bezig met het oriënteren naar hoe de kunst gemaakt wordt en wat er op dit moment gedragen wordt. In week één en twee ben ik bijvoorbeeld al begonnen met het maken van een moodboard en ben ik langs geweest bij skateparken. Daar heb ik niet alleen gekeken naar wat er gedragen wordt, ik ben ook begonnen met het schetsen van wat de skaters dragen. Één van de doelen deze periode is dan ook dat ik mijn schetsvaardigheden wil verbeteren.

In de komende weken zal ik tijd investeren in de volgende onderzoekstechnieken:

1. Best practices:
Hoe maken de kunstenaars hun kunst? Wat zit erachter en hoe vertellen zij hun verhalen middels kunst, of doen ze dat helemaal niet? Ik verdiep mij in documentaires over bekende kunstenaars binnen de skateboardwereld en ga op zoek naar andere bronnen van informatie over kunst binnen populaire cultuur.
2. Moodboard:
Wat is er nu allemaal en wat sprint eruit? Ik wil gaan kijken welke werken nu al in de wereld zijn die mij aanspreken. Door de kunst van andere kunstenaars te analyseren hoop ik in mijn eigen ontwerpproces elementen eruit te pikken die voor mij attractief zijn. Daarbij kijk ik direct naar verschillende stijlen die de kunstenaars hebben en wil ik proberen te experimenten met het ontwikkelen van mijn eigen stijl.
3. Trend-analyse:
Hoe is de mode veranderd de afgelopen jaren? Middels, bijvoorbeeld, het boek “Skateboarding Is Not a Fashion: The Illustrated History of Skateboard Apparel” wil ik inzicht krijgen in hoe de stijl en de kunst op de kleding is veranderd of ontwikkeld. Daarnaast hoop ik input te ontvangen van experts op het gebied van mode over de huidige trends die zich voordoen in de skateboardmode.
4. Fly on the wall:
Zoek ze op: ik ga langs bij verschillende skateparken in de omgeving. Daar begin ik met schetsen van wat de mensen dragen. Zo ontdek ik verschillende soorten kunst en krik ik ook mijn vaardigheden rondom schetsen op.
5. Context-mapping:
Ik wil graag erachter komen wat de eigen ervaringen zijn van de mensen die deze kleding dragen en waarom. Wat vinden zij er zo aantrekkelijk aan? Dit zal mij helpen een andere invalshoek te krijgen op de verschillende stijlen van de kunstenaars. Welke elementen bevallen goed bij hen en welke minder? Wat zou ik ‘beter’ kunnen doen dan de kunst die er al is.
6. Benchmark creation:
Misschien wel één van de belangrijkste voor mij op dit moment: welke stijlen zijn er? Wat vind ik interessant en springt eruit? Een eigen stijl ontwikkelen voelt op dit moment als een mooi eerste doel en misschien wel het meest lucratiefst.

Experimenteren
Elke week wil ik meerdere dingen op tafel leggen. Bijvoorbeeld: uit de eerste onderzoeksmethodes, moodboard en fly on the wall, merkte ik gauw op dat de kunstenaars veelal gebruik maken van personificaties of een eigen stijl als het gaat om menselijke kenmerken zoals ogen, monden, neuzen of de vorm van een hoofd. Ik begin dan ook direct met experimenteren van een stijl die voor mij aantrekkelijk en interessant is. Dat wil ik doen door middel van schetsen van verschillende soorten neuzen, ogen, monden etc.

Vervolgens ga ik elke week meer experimenteren met de input die ik uit de onderzoeken heb gehaald.

In deze blog heb ik het overigens veel over “mensen uit mijn omgeving” hiermee bedoel ik vrienden/ kennissen of vrienden daarvan. Zij dragen veel skateboardkleding en zien veel van de kunst op die kleding. Ik acht die groep mensen dan ook als een valide groep om mijn proces mee door te nemen en om feedback te vragen.

Eerste stappen

Stap 1 is het creëren van een moodboard. Ik heb het internet en (digitale) tijdschriften afgestruind op zoek naar kunst in de skateboardkleding die mij opviel. Ik heb nog niet zo zeer gezocht naar verhalen achter de kunst, ik heb eerst gekeken naar wat mij opviel, hier zijn de volgende (digitale) moodboards uitgekomen:

Uit deze moodboards is een samengevat moodboard in de vorm van een fysiek prikbord ontstaan, een benchmark creation met wat ik de mooiste stijlen en beste illustratoren vind:

Uit dit moodboards heb ik de volgende belangrijke uitkomsten gehaald: mijn favoriete illustratoren bevinden zich in de stijl van contemporary art. Oftewel: hedendaagse kunst. Denk hierbij aan Iwan Smit en Piet Parra. Veel van hun werkt spreekt me het meeste aan. Het is ook om die reden dat ik meer in hun achtergrond wil duiken en mijzelf wil afvragen hoe zij geïnspireerd raken en hoe zij hun kunst maken.

Achteraf heb ik ontzettend veel aan deze moodboards gehad, het gaf mij een zetje in een richting en invalshoek: twee Nederlandse hedendaagse kunstenaars/ illustratoren waar ik van wil proberen te leren.

Stap twee die ik ook direct op dag 1 van de periode heb ondernomen is de fly-on-the-wall methode. Ik ben langsgegaan bij skateparken om te kijken wat er allemaal nu gedragen wordt en heb dat proberen na te tekenen. Een mooie eerste stap richting het verbeteren van mijn tekenkunsten. In de afbeeldingen hieronder ziet men wat ik heb getekend daar.

Ik merkte echter al snel dat ik hier weinig uithaalde, ik was andere ontwerpen aan het natekenen. Ik voelde dat ik mij snel wilde richten op zelf dingen maken. Eerst moet daar onderzoek voor gedaan worden vond ik, dus ben ik begonnen met zoeken naar bronnen.

Skateboarding is not a fashion.

In week 1 ben ik veel op zoek gegaan naar bronnen voor mijn onderwerp. Hierbij heb ik tijdschriften gevonden, zines, kunstwerken en andere boeken. Een boek sprong tussenuit: Skateboarding is not a fashion. Een 600 pagina fotoboek die de hele geschiedenis van skateboarden vanaf ongeveer 1950 tot nu zou moeten vertellen.

Sidestory: Echter was dit boek tussen de 400 en 800 euro te vinden op websites zoals Ebay. Na veel zoeken, en 40 euro weggegooid te hebben bij een Chinese site, ben ik via social media gestuit op het Skateboardmuseum in Berlijn. De auteur van het boek is daar mede- eigenaar en oprichter van. Ik heb het museum gemaild en wat blijkt, het boek is een collectorsitem geworden, echter wilde ze mij tegen een zacht prijsje een kopie opsturen en zodoende. De auteur heeft mij het boek opgestuurd, samen met wat zines en een persoonlijke brief (afbeelding hieronder) om mij succes te wensen in dit project.

Hoewel het boek tot 1983 gaat (deel twee wordt gemaakt as we speak) heb ik er veel uit kunnen halen:

“Skateboarding is een vorm van kunst” (Christian Hosoi in het boek van Blumlein, J. (2018).) Het is meer dan een sport, het gaat ook om houding en uitstraling, je komt niet zomaar bij de skaters, je moet daarvoor een prijs betalen. Die prijs is niet alleen de kleding, maar ook het vallen en opstaan, skaten gaat ook om mislukken, vallen en pijn lijden. Men moet ervoor vechten om geaccepteerd te worden in deze cultuur. Kleding binnen deze cultuur draagt eraan bij. Het gaat niet zo zeer om een outfit voor die dag, het gaat om welke sfeer je mee wil brengen. Door middel van de kleding projecteer je je identiteit op jezelf, elke keer als je op je board stapt. Kleding in de skateboardwereld maakt alle aspecten net wat mooier, die ene mooie trick die je uithaalt krijgt een uitroepteken wanneer je er een goede outfit bij draagt die aansluit bij de persoon die jij bent. Poetry in motion.

Kleding verbindt de skaters ook met elkaar. Berichten zoals ‘SKATEBOARDING IS NOT A CRIME’ of ‘SKATE AND DESTROY’ laat de skater zich voelen alsof ze bij het grotere geheel horen. Interessant erbij is ook de volgende uitspraak: zonder fotografen zou de skateboard- cultuur en mode nu niet zo zijn als die is hedendaags. De fotografen hebben via hun foto’s enorm bijgedragen aan de media-aandacht en vooral de verspreiding van de cultuur. Mensen zagen die foto’s overal opduiken, in blaadjes of reclame-uitingen en wilden er ook zo uit zien, zodoende is de mode ontwikkeld tot wat hij nu is.

De mode en kunstwereld kijkt met volle interesse naar de nieuwste trends in de skateboarding wereld. “Heel veel mensen binnen de mode- en kunstwereld volgend het skateboarden op de voet (…)” Mark Oblow.

The roots

Skateboarden is ontstaan vanuit het surfen, surfers wilden op het land kunnen ‘surfen’ en bedachten zo een surfplank op wieltjes, ook wel ‘sidewalk surfing’ genaamd. Het is ook daarom dat in het begin (jaren ’50) men nog op blote voeten in korte surfbroekjes op de plank stonden. De kleding veranderde richting de jaren 60, het werd minder surf en meer ‘normaal’. Er was geen eigen mode nog, men skate toen in t-shirts en spijkerbroeken, men kleedde zich er niet speciaal op. Waar de sport erg klein was in het begin, was het in 1965 al een 30 miljoen dollar business. Het groeide enorm. De kleding veranderde weinig, de jeugd werd in die tijd vooral beïnvloed door muziek, denk hierbij aan bands zoals The Monkees. Wat zij droegen werd gedragen en dat ging alle kanten op. Van instappers tot jeans tot ‘hippy’ kleding.

De eerste echte skatekleding kwam midden jaren ’60: skateboarder magazine. Een geprint shirt met daarop een afbeelding van een skater en de naam van het magazine eronder. Men kreeg het shirt gratis bij een abonnement. Vervolgens kwam skatekleding eigenlijk vooral voor bij skateteams, dit waren groepen skaters die aan competities meededen en hun eigen teamkleding hadden. Dit varieerde van gekleurde broekjes tot jasjes en shirts met het logo van het team. In deze jaren ’60 was surfkleding nog vooral de norm, nadat met was afgestapt van de ‘normale’ mode zoals spijkerbroeken doken surfshirts en broeken snel op. Zwembroeken of hemden met korte mouwen met hawaïaanse prints erop. Richting het einde van de jaren 60 doken ook meer shirts met prints op. In het begin waren dit prenten van soldaten uit de oorlog en tegenwoordig dragen ze vaak teksten die wat willen zeggen, die een boodschap afleveren (SKATEBOARDING IS NOT A CRIME). Nadat merken oppikten dat eind jaren ’60 de prenten populairder werden begonnen ook zij met shirts te drukken met hun merk, denk hierbij aan bijvoorbeeld Coca-Cola of Harley Davidson. Toen skate en surf merken dit opviel begonnen zij ook met hun logo’s op shirts te printen.

In de jaren ’70 werd dit alleen maar meer. Niet alleen met logo’s op witte shirts. De shirts kregen kleur en merken begonnen teksten en grafische ontwerpen op shirts te plaatsen. Veel van dit soort ontwerpen, zoals teksten op de mouwen, komen we tegenwoordig nog steeds (of alweer) tegen. Ook kleur werd meer een ding, niet alleen de kleur van het shirt, de logo’s en ontwerpen kregen kleur, veel kleur. Merken gebruikten zo veel mogelijk verschillende kleuren om hun shirts op te laten vallen.

Echter was dat niet genoeg, dus begonnen merken met skaters te sponsoren en eigen shirts te geven met de naam van de ambassadeur. Steeds meer ziet men de cultuur tot het niveau komen van wat het nu in 2021 is. In 2021 zijn er ontzettend veel samenwerkingen, tussen winkels, merken, skaters, kunstenaars, artiesten etc. In 1972 was daar de eerste van: Hobie x Val Surf. Het merk Val Surf en de winkel Hobie maakten samen een shirt, een primeur.

Waar de techniek verbeterde om shirts te maken en de prenten daarop, zo werden de mogelijkheden ook weer groter. Merken konden nu foto’s, kunstwerken en andere grafische prenten sneller, met grotere oplages en van hogere kwaliteit op kleding drukken. De kleding werd dan ook steeds meer eigen. Merklogo’s komen veel voor, net als kunstwerken. Ook andere subculturen zoals de 1980 sloten aan bij de skatewereld en die invloeden zijn nu nog steeds te zien. Het boek Skateboarding is not a fasion stopt helaas bij 1983, maar veel van wat er in het boek staat is nu nog terug te zien. Het belangrijkste is dat de kleding bij de skater moet aansluiten, zijn identiteit en wat hij naar buiten toe wil laten zien.

Muzisch onderzoek

Naar aanleiding van de feedback van docent Jelke ben ik begonnen met een eigen muzisch onderzoek. De zoektocht naar wat mij inspireert. Na documentaires te hebben bekeken en beluisterd over mijn favoriete kunstenaars op dit moment, Piet Parra en Iwan Smit, kwam ik erachter dat veel van hun inspiratie voor hun werk uit hun jeugd stamt. Zo is Iwan Smit al zijn hele leven geïntrigeerd door monsters en mythologie en begon Parra met het kopiëren van stripboeken zoals kuifje, suske en wiske en donald duck. Vandaag nog steeds doet hij dat voor zijn kunst, hij geeft er alleen een eigen draai aan. Hij heeft een beeld nodig om mee te beginnen en dan verwerkt hij het naar zijn stijl, “I flip it around”. Ook zijn er in Parra’s werk veel vogels te zien. Als kind heeft hij een verwonde kraai gered en verzorgd, vandaar dat een vogelsnavel vaak in zijn werk zit. “silly” noemt hij het zelf. De snavel werkt omdat niemand zich beledigd voelt daardoor en kraaien menselijke trekjes hebben, het is een soort masker zegt hij zelf. De naakte vrouwen komt van zijn vader, die als kunstenaar dikke naakte vrouwen en honden tekende, dat stal hij. Hij raakte ook geïnspireerd door kleding in de skatewereld en op boards, die grafische illustraties vond hij heel tof. Felle kleuren en “poppy-culture” sprak hem van jongs af aan erg aan. Dat noemt hij zijn grootste invloed op zijn werk. Dat laatste spreekt mij zelf ook erg aan, ik merk dat wanneer ik kijk naar mijn moodboards en werken die ik tof vind, dat het snel stukken zijn met zwarte lijnen en felle kleuren.

Daarnaast haalt Parra veel inspiratie op door te beginnen met een woord of een zin waar zijn illustratie dan over zal gaan. Dit zette mij aan het denken. Ik merk dat ik vaak uit het niks wel iets kan verzinnen, maar wanneer ik daar een tekening of schets bij maak mis ik een verhaal erachter, het zegt niks. Daarop heb ik besloten dat mijn illustraties een verhaal moeten vertellen. Deze verhalen kunnen dan over alles gaan, mijn eigen ervaringen of zaken die zich in de wereld afspelen. Echter weet ik nog niet wat voor verhalen dat moeten zijn en of ik alles wel wil delen. Dit wil ik dus nog verder onderzoeken.

Wat ik daarnaast erg interessant vind aan Parra’s werken is dat het vaak raar of absurdistisch is met soms ook een humoristische toon. Een verhaal wordt verteld op een indirecte manier, maar toch is het heel duidelijk en in één oogopslag te zien. Dit wil ik verbinden met het verhaal wat ik wil vertellen in een illustratie, zodat het verhaal wel snel te zien is, maar niet direct weggeeft wat de illustratie echt betekent. Dit sluit aan op wat Parra ook graag wil bereiken: mensen aan het denken zetten, vaak doormiddel van een onderliggende laag die verscholen zit in het werk of bijvoorbeeld de titel.

Met dit in mijn achterhoofd ben ik op zoek gegaan naar wat mijn inspiratiebronnen zouden kunnen zijn, zoals eerder vermeld komen veel van Parra’s en Smit’s inspiratiebronnen uit hun jeugd. Ik ben in gesprek gegaan (niet geïnterviewd) met mijn familie naar wat mij bezig hield en ben vooral op zoek gegaan naar wat ik als kind maakte. Ik wil weten in hoeverre ik al creatief bezig was en wat ik dan maakte. Na veel zoeken in mijn ouderlijk huis bleek er bij de vorige verhuizing veel verloren te zijn gegaan, ik voelde mij dus genoodzaakt om het met mijn familie erover te hebben wat ik zoal deed als kind op creatief gebied.

Schrijven

Een van de eerste dingen die mijn ouders te binnen schoot is dat ik altijd aan het schrijven was. Mijn grootvader is auteur van een aantal boeken en al vroeg merkte mijn familie op dat ik een schrijverstalent zou hebben. Op de basisschool schreef ik al kleine romans of sprookjes die zonder dat ik het wist vol zaten met kleine metaforen, gezegdes en zelfs iets wat zou kunnen lijken op de zeven fasen van Aristoteles. Na de basisschool ging ik vooral teksten schrijven voor muziek, ik schreef allerlei liedjes in het Nederlands, Duits en Engels. Ik begon met muziek zoals rock en punkrock en begon ook hip-hop teksten te schrijven. Aangezien ik geen muzikale achtergrond heb behalve blokfluitles op de basisschool maakte ik hier weinig werk van, maar het schrijven bleef. De hele middelbare school bleef ik schrijven, echter geen muziekteksten meer, maar vooral gedichten. Deze gedichten stonden vol met metaforen en twisten, eigenlijk begreep alleen ik wat er écht stond. Het schrijven werd wel minder, ik merkte zelf al op dat ik nu vooral alleen gedichten schrijf wanneer ik emotioneel mij wat teneergeslagen voel en het schrijven als een uitlaatklep gebruik. Terwijl ik tot nu nooit in een vorm van uitlaatklep geloofde, ik vond het maar onzin.

Muziek

Eerder genoemd heb ik weinig muzikale achtergrond, toch probeer ik muziek te maken via software daarvoor. Al vroeg in mijn jeugd kwam ik via een vriend in aanraking met FL Studio en is dat programma sindsdien niet meer weg te denken van mijn laptop of computer. Ik maakte vroeger veel dance-muziek en dat is richting mijn studententijd omgevormd tot techno en hip-hopbeats. Iets wat ik vandaag de dag nog erg graag doe.

Tekenen

Iets waarvan ik altijd dacht dat ik er superslecht in ben heb ik blijkbaar veel gedaan. Op de basisschool had ik zelfs een fase waarin ik kunstenaar wilde worden met mijn eigen bedachte ‘kronkelkunst’. Dit was geïnspireerd doordat een klasgenoot doolhoven tekende, enorme werken met mini-gangetjes waarin men zijn weg moest vinden. Ik maakte mijn eigen variant daarop en tekende kleine dunne kronkelende lijntjes op a4 papier, ik maakte er wel honderd. Ik vond het pas af wanneer het hele beeld gevuld was, er mocht eigenlijk geen witruimte zijn die naar mijn zinnen te groot was. Iets wat ik vandaag nog steeds heb. Het beeld of illustratie, het totaalplaatje, moet helemaal gevuld zijn of in ieder geval dat gevoel geven.

Op de basisschool ben ik blijkbaar best goed geweest in tekenen, alleen niet wanneer ik zomaar een blad kreeg zonder input. Wanneer wij een opdracht kregen met een opdracht , bijvoorbeeld een Afrikaans masker, ging ik helemaal los en kon ik blijkbaar iets heel moois neerzetten. Dit leert mij dat ik een houvast nodig heb, iets wat mij doet inspireren.

Mijn karakter

Naast wat er in mijn jeugd door mij is gemaakt of mee is geëxperimenteerd ben ik ook meer op zoek gegaan naar wat mij als persoon typeert. Vrienden, familie en naasten vertelden mij dat ik veel van geschiedenis hou, evenals tradities. Ik vind het mooi om dingen van vroeger te verweven in een nieuw jasje. Ook de tijd dat mannen nog pakken droegen vind ik altijd leuk, series zoals Peaky Blinders zijn daar een voorbeeld van.

Zines en boeken

Iets wat niet uit mijn jeugd komt, maar waar ik mij de afgelopen tijd mee heb beziggehouden. Naast Het boek Skateboarding Is Not A Fashion heb ik een aantal zines gekocht en gekregen. Hieruit heb ik de volgende inspiratie opgedaan: de punk stijl was een hele duidelijke stijl die er erg uitsprong, veel krassen, zwarte lijnen en veel chaos. Een vorm van deze stijl wil ik minimalistisch verwerken in mijn eigen illustraties, misschien doormiddel van gezichtselementen zoals neuzen en ogen als een ode naar die tijd en om een vorm van traditie erin te houden. In de punkstijl zijn veel gezichten absurdistisch gehouden, dit maakt het voor mijn gevoel speelser en laagdrempeliger, wat minder serieus en daar hou ik wel van. De felle kleuren en zwarte lijnen in andere illustraties spreken me aan omdat, zoals Parra ook al zei, het direct te zien is wat er wordt afgebeeld. Ook zijn er foto’s te zien, die zijn dan bewerkt met een filter en op een shirt geprint. Dit spreekt mij niet aan omdat ik graag wil dat mijn illustraties helemaal zelf gemaakt zijn omwille van authenticiteit. Bij veel punk illustraties kom je ook macabere of lugubere scenario’s tegen, dit is niet iets wat mij aanspreekt. Ik wil het graag fris houden en levend zonder teveel emotie weg te geven, men moet kunnen nadenken of wat zij zien. Ik merk daarnaast veel metaforen en woordspelingen op in de zines of in oude skatemode-advertenties, ik hou daar erg van en wil dit ook verwerken in mijn illustraties. In de afbeeldingen hieronder vind u een greep van een aantal punk zines die mijn aanspreken, dit is slechts een klein percentage van alle zines die ik verzameld heb (Blümlein, J. (2019).

Experimenteren met lijnvoering

In de zoektocht naar een eigen lettertype werd lijnvoering experimenten aangeraden door Jelke. Ik wil graag een eigen lettertype omdat ik zie dat veel illustratoren dat hebben en het een identiteit kan geven als ontwerper. Ik ben naar een kunstwinkel gegaan heb daar briefjes met lijnen verzameld:

Met dit als input ben ik zelf met lijnen gaan experimenteren in mijn dummy:

Ik ben zoals te zien ook al gaan experimenteren met letters. Echter werd ik niet veel wijzer van lijnvoering, ik denk omdat ik te weinig kennis heb van lijnen of typografie.

Update woensdag 26 mei: na hierover gespard te hebben met Ramon van Kapitaal Utrecht gaf hij mij een goede tip tot verdere uitvoering van een lettertype: “ga elke letter zien als een illustratie. Wanneer je de letters ziet als letters kom je niet veel verder, maar wanneer dit losse illustraties zijn gaat er een wereld voor je open”.

Hierop ben ik opnieuw begonnen, ik begon met het verzinnen van een merk naam. Hier verzon ik eerst ‘Ah, oui, oui!’ Hier kwam ik op omdat ik het idee had dat ik verhalen wilden vertellen, waarmee ik al had geëxperimenteerd op dit moment. ‘Ah, oui, oui!’ vond ik een grappige naam omdat het zich vertaald naar ‘Ah, ja, ja!’ wat voor mij het moment betekende dat kijkers van mijn illustratie doorhadden wat de illustratie betekende. Echter na gesprekken met mensen uit mijn omgeving vonden zij het vergezocht, lijken om de merknaam “iets frans…” en geforceerd. Daarna verzon ik: Do Tell. Een Engelse leus die eigenlijk zegt: “vertel het me!”. Dit sprak mensen uit mijn omgeving (die ook deze stijl kleren dragen) meer aan en ze vonden het unieker. Hierna ben ik gaan experimenteren met logo’s, ik heb deze voorgelegd aan vrienden en aan Ramon van Kapitaal, zij vonden het erg mooi en hierdoor heb ik besloten dat dit mijn logo voor mijn merk ging worden.

In deze schetsen zit onder andere nog een uitroepteken, de doelgroep vond dit echter niet mooi. Hierna ben ik, ook nog ná kleurenonderzoek, mijn dummy schetsen in Adobe illustrator verder gaan uitwerken. Ik heb vier versies op dit moment: wit op zwart, zwart op wit, volledig kleur en kleur met zwarte rand.

De logo’s worden op meerdere manieren verwerkt in illustraties en/of kleding. In deze stijl is een vorm van gore/ punk terug te vinden door middel van de, naar mijn mening, losse en quasi chaotische stijl.

Reflectie: ik ben de letters gaan zien als illustratie, wat goed werkte, toch wilde ik graag ook een rode draad behouden door de letters op elkaar te laten lijken, maar niet exact hetzelfde te laten zijn: de ‘L’ komt twee keer voor, maar is twee keer anders getekend. Dit behoud ik in mijn stijl. De tip die Ramon gaf was erg nuttig en bracht mij verder. Ik ben zeer tevreden met het resultaat, ook omdat de kleuren aansluiten op mijn kleurenvisie: fel en vrolijk.

Experiment punk in gezichtselementen

Om verder te komen met een eigen stijl wil ik proberen om de punk stijl in gezichten te verwerken. Ik kwam uiteindelijk op een ontwerp waarbij de ogen krassen waren, de neus vaak spits, de mond een soort getuit en het gezicht niet vormgegeven als een normaal hoofd.

In verdere experimenten en illustraties heb ik deze stijl doorgevoerd of kleine aanpassingen (zoals oren) gemaakt. Ik ben erg tevreden met het resultaat. Het gezicht voelt mysterieus en anders aan en het is erg uniek vertelden mensen uit mijn omgeving. Ik heb dus besloten met deze stijl van gezichten door te gaan.

Experiment schrijven en tekenen

Schrijven is iets wat ik erg leuk vind. Vooral metaforen en gezegdes spreken mij erg aan. Mijn ouders vertelden dat ik uren Donald Ducks las die vol zitten daarmee, wanneer ik dan een gezegde of spreekwoord niet begreep vroeg ik dat aan mijn ouders en vergat ik die daarna ook nooit meer. Toen ik erachter kwam dat gedichten een grote passie van mij is bedacht ik mij dat Parra zei dat hij ook een woord of zin gebruikt om vervolgens een illustratie te maken. Dat wilde ik ook proberen en heeft geleid tot de volgende vijf experimentele schetsen. Hieruit zijn ook een paar dingen gebleken die mij opvielen: het kleurgebruik neigde erg snel naar Parra met blauw en rood; ik merkte dat het werk pas écht mooi werd met zwarte lijnen. Daarnaast heb ik veel elementen uit vroegere kunst meegenomen in mijn eigen stijl verwerkt. Zo is de punk-stijl terug te vinden in de ogen en neuzen. De gore, met bloed of tranen, is terug te vinden in de glazuur, de suikerlaag die ik toevoeg. Na veel nadenken kwam ik erachter dat ik snel een vorm van snoepgoed of suiker in mijn illustratie verwerk. Ikzelf denk dat dit komt omdat ik het luchtig wil houden, men moet zichzelf niet zo serieus nemen denk ik altijd. Ik probeer de geschiedenis te verbinden aan mijn illustraties, gore en punk facetten worden subtiele of luchtige elementen. Daarnaast merkte ik al snel op dat ik in mijn illustraties eigenlijk nog meerdere metaforen stop. Zo gaat gedicht twee over zelfmoord, ziet men een voodoopop in een hand, stroomt er bloed van de hand af en is de plek waar de dolk in het lichaam zit al opengescheurd. Elk element krijgt zo een extra betekenis en voegt wat toe aan het verhaal wat er verteld wordt. Desalniettemin ben ik nog niet helemaal tevreden, maar heb ik vooral nog niemand durven te vragen wat men ervan vindt.

                  1                                           2                                         3                                        4

                       

5

Gedichten bij de illustraties:

  1. Waar het schrijnende overspel de burger verloren laat.
  2. De storm woedt op 10 vierkante meter. Het licht brandt zodat het ijs smelt. Lijm tussen uwe lippen waardoor de situatie nooit verbeterd.
  3. De stalen stad slokt de inhoud van de geplaagde maag op.
  4. De uitgedroogde vallei wakkert het vuur van de ongestoorde troubadour aan.
  5. Individualisme ketent de man aan zijn eigen hebben en houden.

Met een aantal van deze illustraties ben ik illustrator ingedoken om te experimenteren hoe dat is, en met verschillende kleuren. Hieronder het resultaat.

 

 

Zoals te zien ben ik van donkere kleuren snel verder gegaan met lichtere kleuren. Ik ben geswitcht van CYMK naar RGB instellingen en ben met de kleuren van de laatste illustratie het meest tevreden. Dit is ook het moment dat ik van gore-elementen ben afgestapt. Punk-elementen spraken mij en mensen uit mijn omgeving aan. De gore elementen werden als “smerig”, “luguber” of “vies” bevonden. Ikzelf werd er ook minder blij van als ik aanvankelijk dacht. Ik hou wellicht een lichte tint, zoals de bergen die een soort extra laag hebben op de top bij de derde illustratie van hierboven.

Kleuronderzoek

Ik ben nog steeds op zoek naar mijn eigen kleurenpallet. Ik wil niet dezelfde kleuren als Parra gebruiken, maar wel een vast pallet hebben. Dit wil ik voornamelijk doen om een eigen identiteit als illustrator op te zetten en zodat mijn werk direct herkenbaar is. Hiervoor ben ik de wijde wereld ingetrokken. Overal waar ik kwam, of ik nou wel of niet met het doel naar buiten ging om kleuren te zoeken, heb ik een oog open gehouden naar kleurensamenstellingen die mij aanspreekten. Hierbij heb ik foto’s gemaakt:

Uit het kleurenonderzoek haal ik uit dat ik graag met felle vrolijke kleuren wil werken. Hiermee wil ik ook erg graag experimenteren met zeefdrukken/ schilderen of andere vormen waarmee ik uit mijn dummy ga, wat ik ook als feedback heb gekregen van Jelke. De eerste twee afbeeldingen spraken mij het meest aan, dit it bijvoorbeeld terug te vinden in de kleuren van mijn logo van Do Tell.

Experiment oude gedichten uit mijn jeugd schetsen

Zoals eerder benoemd schreef ik al verhalen en gedichten in mijn jeugd variërend van basisschool t/m eerste jaren van mijn studententijd, ik ben tenslotte al 24. Ik heb oude gedichten gepakt en ben aan de slag gegaan die te illustreren.

Dit experiment leerde mij dat oude verhalen mij voor mijzelf nietszeggende illustraties opleverde. Ik voelde er geen verhaal bij…

Jelke gaf aan dat te snappen, de verhalen waren voor mij al afgesloten. Hierop heb ik besloten te blijven bij gedichten/ verhalen die op dit moment nog betekenis voor mij hebben.

Wat toch bijzonder is, is dat, bijvoorbeeld, de eerste twee illustraties erg in de smaak vielen bij de mensen uit mijn omgeving/ doelgroep. Dit zette mij toch tot nadenken en heb de eerste daarom uitgewerkt via illustrator. Deze illustratie verkreeg bij mij (esthetisch vooral denk ik) steeds meer waarde en is één van mijn favoriete illustraties geworden. Dit leert mij het volgende: ik zie er wellicht geen verhaal in, maar anderen wel. De invalshoek van andere mensen geeft mij een nieuwe bril om door te kijken en niet zomaar illustraties weg te gooien. Hoewel ik meer nijg naar nieuwe verhalen, als ik die niet heb op een moment kan ik altijd proberen terug te grijpen op oude verhalen/ gedichten om daar alsnog inspiratie uit te halen. Een ander vindt het wellicht wel mooi.

“GA UIT JE DUMMY” – Jelke de Boer, eigen woorden.

Duidelijke taal, duidelijke taak en dus daar ging ik. Op die dag direct naar Kapitaal gerend en gezegd dat ik wil zeefdrukken. “Kom woensdag 26 mei maar terug”. Met een bagage aan tips van Ramon ben ik begonnen dat voor te bereiden. Daarover zo meer, want ik wilde direct aan de slag. Dus ben ik naar de kunstwinkel Swaak gelopen, gelegen aan de oude gracht in Utrecht.

Sidestory the sequel: ik ben beter geworden in tekenen

Voordat ik ben gaan schetsen voor mijn illustraties voor mijn schilderijen ben ik gaan tekenen, ik begon met een nieuwe invalshoek: gewoon lekker tekenen zonder verhaal. Waarom niet? Ik inspireerde mijzelf door een verhaal te verzinnen, maar deze keer wilde ik gewoon tekenen. Het resultaat: nietszeggende schetsen, maar mijn omgeving die mij vaker heeft zien tekenen vertelden mij iets opmerkelijks: “je bent veel beter gaan tekenen! Je bent echt vooruit gegaan”. Ik vertel dit omdat beter worden in tekenen een van mijn doelen is periode.

Leuk verhaal, nu verder met schilderen

Ik ben verder gegaan schetsen met wat ik wil maken, deze illustraties zag Jelke en zei: ga je dummy uit. Dus dat heb ik gedaan. Ik heb de eerste geschilderd. De tweede niet, ik wilde ook zonder schetsen proberen te schilderen als experiment.

Hieronder vindt men de schilderijen die ik heb gemaakt:

Dit experiment leerde mij omgaan met fysieke kleuren in plaats van digitaal in illustrator of stiften in een dummy. Ik merkte snel dat ik toch donkerdere kleuren gebruikte dan ik aanvankelijk wilde. Feedback van mensen uit mijn omgeving was dan ook hetzelfde: “erg duister” “te donker” “waarom geen vrolijke felle kleuren?”.

Over de ervaring was ik erg tevreden en ik denk dat dit niet de laatste keer is dat ik ga schilderen.

Eerste keer zeefdrukken

Op woensdag 26 mei ben ik naar kapitaal gegaan en om 10:00 stipt begonnen met voor het eerst zeefdrukken. Ramon heeft mij veel geholpen en geleerd omtrent het zeefdrukken. Ik ben begonnen met mijn illustratie te verwerken naar 1 kleur met rasters om toch de verschillende vlakken uit te lichten. Vervolgens heb ik eerst op papier en vervolgens op twee shirts gezeefdrukt. Hieronder vindt men het resultaat/ sfeerimpressie.

 

Dit experiment heeft mij niet alleen veel plezier, maar ook een hele goede ervaring gebracht. Zeefdrukken, materialen en verschillende soorten inkt, ramen etc. opent een hele nieuwe wereld voor mij als ontwerper. Niet alleen voor de expo, maar ook daarna ben ik van plan veel in Kapitaal aanwezig te zijn om meer toffe dingen te maken.

Expositie

Let’s go. Een hele outfit, pet, long sleeve, hoodie, sokken, een skateboarddeck en wellicht een broek liggen in het verschiet. Vanaf dit moment focus ik mij op een hele skate-outfit te maken in mijn stijl. To be continued.

Literatuurlijst

  1. Blumlein, J. (2018). Skateboarding Is Not a Fashion: The Illustrated History of Skateboard Apparel. Gingko Press.
  2. Blümlein, J. (2019). Skateboard Museum zine collection. Gingko Press.
  3. CMD METHODS. (z.d.). CMD Methods Pack – find a combination of research methods that suit your needs, van https://cmdmethohds.nl/
  4. https://www.dezeen.com/tag/fashion-exhibitions/

Video’s en docu’s 

1. 2doc. (2011, 11 juli). Wonderkind Piet Parra. 2Doc.nl. https://www.2doc.nl/documentaires/series/radio-doc/lange-documentaires/2011/wonderkind-piet-parra1.htmlBogue Rotterdam. (2012, 20 november). 

2. In The Picture: Iwan Smit. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=uWb9oULx3sUInfoSpotlighttv. (2012, 12 februari). 

3. stussy – parra. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=tWjrg-sHzgENothing Major. (2013, 29 maart). 

4. Nothing Major Pro.files: Parra. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=_smuZOVlVtgSan Francisco Museum of Modern Art. (2012, 16 juli). 

5. Parra on getting “weirded out”. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=3F8vCYrfM4E

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *